In de tweede helft van de 19e eeuw werden in tal van steden en dorpen ijsclubs opgericht, die veelal een humanitaire achtergrond hadden.
De schaatstoernooitjes van weleer werden vaak begeleid door een nevenprogramma ter vermaak van de kijkers. Daartoe werden de minder goede schaatsers uitgenodigd tegen elkaar te rijden met als inzet ‘spek’en ‘bonen’. De deelnemers waren veelal fysiek en financieel minder bedeelden, die op deze wijze in de barre winterse perioden in hun onderhoud hoopten te voorzien. Of lieden die zich opgaven om zich voor een ander minderbedeeld gezin in te zetten. Een vorm van armenzorg dus, maar niets voor niets.
Ook in Stompwijk werd vanuit die gedachten door een aantal welgestelde ingezetenen begin januari 1893 een schaatswedstrijd op “de Vaart” georganiseerd, waarvoor als prijzen onder meer stukken spek (50 kg) ter beschikking waren gesteld. Blijkbaar was een en ander zo geanimeerd verlopen, dat men hierna direct op 13 januari 1893 besloot een echte club op te richten (in 1894 verkreeg men Koninklijke Goedkeuring).
De belangstelling was buiten gewoon groot voor de ijsvereniging, want circa 100 mensen hadden zich aangemeld. Bij de oprichtingsvergadering waren er ongeveer zestig hiervan aanwezig. Zowel de naam “Nut en Vermaak” als de volgorde hiervan was zorgvuldig voor deze ijsvereniging gekozen. Zij had namelijk een tweeledig doel. In de eerste plaats wilde de vereniging de armen in het dorp in moeilijke tijden ondersteunen. Regelmatig, dat wil zeggen één of twee keer per jaar, hield men dan ook bedelingen onder de armen van het dorp. Daarbij werden brood en spek uitgedeeld. Verder zorgde de ijsclub voor werkgelegenheid. Baanvegers konden tegen een vaste beloning per dag aan werk worden geholpen.
Naast hardrijderij / kortebaanwedstrijden, werd er ook arrensledenwedstrijden en ringrijden georganiseerd, wat veel belangstelling trok. Bij slechte winters werd, na jaren van tegenhouden door de pastoor, besloten een feestavond te organiseren, waar dan een toneelstuk werd opgevoerd en werd het prijsjassen (klaverjassen) ingevoerd. Men hoopte hiermee de saamhorigheid te kunnen behouden. Na de jaren vijftig en de daarop volgende jaren van de vorige eeuw ging men mede door de opkomst van de kunstijsbaan de bakens verzetten en zich meer toeleggen op het wedstrijdschaatsen, waarbij het marathonschaatsen steeds meer een belangrijk onderdeel werd. In de zomermaanden werden daarvoor droogtrainingen georganiseerd. Dat een klein dorp grote prestaties kan voortbrengen, bewijst wel de Stompwijkse schaatser Richard Suyten, die als shorttracker zich een tweede plaats wist te veroveren tijdens het wereldkampioenschap in St. Louis in de Verenigde Staten en in Calgary tijdens de Olympische Winterspelen van 1988. Daarnaast wist Lia van Schie tijdens de wereldkampioenschappen in het Noorse Hamar de derde plaats op te eisen.
Kortom, ook al heet de vereniging nog steeds “Nut en Vermaak” en werd er vroeger voor “spek en bonen” gereden, men heeft dit al lang achter zich gelaten en tegenwoordig houdt men zich onder meer op sportieve wijze bezig de Stompwijkse jeugd onder deskundige begeleiding de eerste beginselen van het schaatsen bij te brengen.